"Die Boonen, wordt dat ooit wel wat?" vroeg mijn nederlandse confrater Chrétien Breukers mij nog op 10 maart... De vraag klonk toen nog logisch, Milaan-San Remo moest nog gereden worden. Maar een kleine maand later, weten we met zijn allen wel beter. Tom Boonen staat nu al waar wij hem pas binnen twee jaar hadden verwacht. Wat goed is komt dit keer wel heel erg snel! En Boonen is niet alleen. Ook dat weten we al een tijdje. Hij topt bij ons een tabel van mendelejev waarvan we nog lang niet alle elementen hebben gezien. Maar niet alleen in deze contreien is een totaal nieuwe wind aan het opsteken. Ook bij onze Nederlandse vrienden komt het talent nu met een fameuze rotvaart op ons afgestevend. Eerder al viel mijn mond zowat open toen ik die Thomas Dekker zijn ding zag doen. In het Lentecriterium, naam en plaats alleen al zeggen genoeg. Die dekselse dekker blijkt in tegenstelling tot zijn naamgenoot, Engels dramaturg uit de 16° eeuw, ("wat is in een toeval?"), anno vandaag meer dan springlevend te zijn... En wat ik donderdag laatst alweer zag was zowat van dezelfde orde. In de Grand prix de Wasmuel (toch niet de allerzachtste voorjaarswedstrijd) zette ook die andere jonge jongen, Kai Reus, iets recht wat ik nog maar weinig twintigjarigen heb zien doen. Zomaar Bert Dewaele, een doorgewinterde en zwaar onderschatte prof die de voorbije weken bovendien al erg goed bezig was, opzij zetten, het is om lichtjes perplex van te staan. Jong én vooral genereus die Reus! Ik wil niet al te hard van stapel lopen maar volgens mij staan die Thomas Dekker en die Kai Reus ooit nog 'ns - tot slot van de Tourdebatten - op een mooie dag in juli op een podium in Parijs in één of ander helkleurig truitje met de bloemen te zwaaien. En of daar - ondanks onze nouvelle vague - ooit een Belg kan tussen staan is nu nog zeer de vraag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten